Welkom!

Deze community is voor BMW rijders(ters) & enthousiasten van onze BMW producten en diensten. 
Discussieer, plan, nodig uit, ....en deel je passie voor BMW en je motorbeleving.  

Je moet geregistreerd zijn om te kunnen communiceren met de community.
Deze vraag is gerapporteerd
195 Weergaven

“Wat ga ik vandaag toch weer uitsteken?” Deze vraag passeert meermaals mijn gedachten, terwijl ik over gewone wegen, via omleidingen en uiteindelijk toch maar over de autostrade naar het circuit van Zolder bol.

Het is niet de eerste keer dat ik met een circuitdag meedoe. Het is de vijfde keer om precies te zijn. Veel reden om zenuwachtig te zijn heb ik dus eigenlijk niet, maar toch. Het nut van gedurende vijf keer twintig minuten tegen hoge snelheid de tank leeg te blazen, banden kaal te rijden, de remblokken tot tegen de schijf te verslijten, de schrik om toch naast de baan te geraken, al dan niet met de gevreesde highsider, het vraagt toch allemaal om een gegronde reden om de aangevangen reis verder te zetten.

Omdat het plezant is. Omdat je er toch altijd iets van bijleert. Om te voelen dat je leeft. Omdat ik geld teveel heb. …

De eerste twee redenen: OK. De derde, ja, daar kan ik ook inkomen. Het vierde “probleem” heb ik niet, dus daar moet ik geen oplossing voor zoeken. Maar het staat drie tegen één, dus: nie zagen.

Nu weet ik intussen wel dat dat gevoel niet abnormaal is. Meestal blijft daar na de eerste sessie nog weinig van over. Een beetje gezonde stress, als dat bestaat tenminste, houdt je wakker en alert. Het houdt je met de voeten op de grond. En je banden dus ook.

Onder een dreigende hemel rij ik onder de boog de grote parking op, pak na het bruggetje de haakse linkse en hou even later halt voor pitbox nummer 36. Hier ga ik me inschrijven, bij het vrij rijden, want er was geen plaats meer bij de Basic en de Advanced. Wat opfrissing over lijnen, kijktechniek, remmen en dergelijke ware welkom geweest, maar we zullen zo ook onze plan wel trekken. We komen in de eerste plaats om ons te amuseren.

Tussen de inschrijving en de technische controle gaat de transponder in het opbergvakje op de tank en plak ik mijn nummer op het ruitje. Als ik tenminste weet welk nummer ik heb: is het 29 of 92? Ik terug naar de inschrijvingen. Men had blijkbaar het juiste nummer op de achterkant geschreven en ook op de transponder vind je het terug. Ik zal wel niet de eerste geweest zijn zeker? 29 dus.

Technische controle geen probleem. Ik had de XR iets tevoren trouwens nog eens gecontroleerd. De banden liggen er nog maar 2.000 of 3.000 kilometer op, de ketting is goed aangespannen en nog in goede staat, de tandwielen ook, de remblokken en -schijven zijn nog dik genoeg. De pinkers marcheren, voor het voorbijsteken, het stoplicht werkt ook, voor als er één in mijn gat komt hangen. En ook de phare werkt. Er moest er maar eens één van den andere kant komen …

En dan gaat het richting pitbox 9 en 10. Te voet. Want er mag vóór negen uur geen lawaai gemaakt worden. Aan deze kant van de pitboxen dan. Aan de andere kant is dat niet zo erg.

Maar die pitstraat is wat men noemt, vals plat. Die gaat wat bergaf. Als je naar het einde gaat dan wel, maar ik moet, natuurlijk, naar het begin van de straat, bergop dus. Als opwarming kan dat tellen.

De moto in de box geparkeerd, koffers van de moto, me een beetje installeren, even goeiendag zeggen tegen de aanwezigen en dan om half negen naar de briefing.

Om negen uur start onze eerste sessie al en Hans (Van de Ven, van de briefing) heeft niet graag dat er om 3 na negen al een rode vlag moet gezwaaid worden. Dus rustig beginnen, alstublieft, we hebben nog een hele dag om ons uit te leven.

Toch ietwat onzeker neem ik de draai richting het echte asfalt. De baan waar het allemaal gebeurt. Op mijn gemak. Heel de eerste ronde geef ik precies nauwelijks gas, alsof ik mezelf nog moet overtuigen om seffes de pits voorbij te rijden en aan de tweede ronde te beginnen.

Iets wat ik meestal doe, is de grote hoop al laten vertrekken voor ikzelf de baan op ga. Dat heb ik nu ook gedaan en daardoor heb ik de baan voor mij alleen. Voorlopig. Het geeft me wel de kans om er echt op mijn gemak in te komen.

De tweede ronde ging wellicht iets sneller en stilaan wordt het ook plezant. Er steekt me al eens iemand voorbij en, kijkkijk, ik kan ook al eens iemand inhalen.

Na een kwartiertje voel ik tijdens het aanremmen voor de eerste linkse dat mijn voorwiel wat begint te zoeken. Dat zal waarschijnlijk een vriendelijker woord zijn voor schuiven. Een beetje minder onrustwekkend. In ieder geval weet ik dat ik voor de volgende sessie best de bandendruk wat laat zakken. Geleerd van de Joeri. Waarvoor dank.

De sessie wordt vroegtijdig afgevlagd. We zijn de drie minuten na negen al ongeveer dertien minuten voorbij, dus de tijd was toch bijna om. Maar iemand had zich toch laten vangen precies.

Binnenkomen dus, efkes uitblazen en alles wat laten bezinken en dan de bandendruk laten zakken. Ik heb de banden voor en achter op 2,2 bar gezet. Daar zal allicht over te discussiëren vallen, maar voor een amaturist als ik voldeed het prima. Geen schuiver meer gevoeld. Maar ik sta altijd open voor een degelijke en verstaanbare andere mening. We zijn hier tenslotte ook om bij te leren.

Tussen de sessies hou ik me bezig met de GoPro te verplaatsen en foto’s trekken. ’t Is altijd plezant om alles later nog eens te herbeleven. Of toch veel.

Ik heb een paar plaatsen op de moto waar ik de GoPro kan hangen en ook op mijn helm heb ik een plaatsje voorzien. Bij het begin van sessie 4 moet ik aan het einde van de pitstraat even wachten en er komt iemand van het circuit op me af. Hij vraagt of ik die persoon ben die de vorige sessie met een camera aan zijn helm rondreed. “Ja, dat was ik.” Dat mag dus niet. Niet aan de helm, niet op het lichaam, alleen op de moto.

Achteraf bekeken is dat ook wel normaal. Bij een val of een schuiver heb je liever niet te veel obstakels in je weg. Waarom zou je er dan zelf op je lijf monteren?

En daarmee heb ik dus eenmalige beelden van een rit op het circuit van Zolder, bekeken vanuit de ogen van de piloot. Hihi. Alleen spijtig dat de camera een beetje teveel naar beneden filmde.


Ik heb ook even staan praten met één van de stewards. Met een stewardess eigenlijk. De dame had haar post aan het einde van het rechte stuk voorbij start/finish. Juist voor de eerste linkse dus. Vandaag hadden we aangename temperaturen, maar de voorgaande dagen waren die tot voorbij de 30 graden gestegen. En ook dan moeten ze de brandwerende overall aanhouden. Een zomerversie met korte mouwen en korte broekspijpen bestaat niet, die zijn niet brandwerend genoeg. Zweeeeeten dus. En in de winter staan ze soms te bibberen.

Wanneer er iemand tegen de grond gaat, moeten zij ernaartoe om te zien hoe ernstig de val was. “Meestal, zo zei ze, doen ze zelf hun vizier omhoog. Maar een paar weken geleden ging er iemand gewoon rechtdoor in plaats van de eerste linkse te nemen. Hij was waarschijnlijk onwel geworden en knalde zonder remmen over de grindbak en tegen de vangrails. En dan moet je daar ook naartoe, hè! En wanneer je dan het vizier opendoet en twee wijd opengesperde ogen levenloos door je heen kijken … ik kan u verzekeren …”

Chapeau dus voor alle stewards en stewardessen.

Naarmate de dag vorderde, gingen de temperaturen omhoog. Van de dreigende lucht van ’s morgens bleven nog slechts flarden over die wegvluchtten in het blauwe zwerk. Zalig weer voor een circuitdag. Waarvoor dank. Ik heb altijd gezegd dat Onze-Lieve-Heer ook een motard is.

Direct na de rit kan je gaan kijken hoe snel je elke ronde hebt afgelegd. Als je dat wil. Ik wou dat niet, maar ik heb zo af en toe toch een cijfertje doorgekregen van Gunther. Waarvoor dank. Bleek dat ik, zonder te weten hoe, toch minder tijd nodig had voor een ronde dan vorige keer. Het gaat om hetzelfde ventje met dezelfde moto. Het is ook hetzelfde hoofd, maar ik denk toch dat daar het verschil gemaakt werd.

Ze zeggen dat het verstand komt met de jaren, maar misschien dat mijn verstand eerder wat afneemt, zodat ik nu meer risico’s neem, of toch minder voorzichtig ben? Er zijn zeker mensen die dat van dat afnemen met plezier beamen natuurlijk.

Er liggen nu Metzeler Roadtech 02’s op in plaats van 01. Ik had gelezen dat die iets sportiever zijn en dat er meer (nog meer) silica gebruikt is. Dus in mijn hoofd hebben ze meer grip. Tijdens de dagelijkse woon- werkrit heb ik dat al ondervonden. In weer en wind en nattigheid. Dus op een droge, warme baan kan er niet veel verkeerd gaan, zeker?

Maar er zijn ook drie woorden in mijn hoofd die ik er vorig jaar al heb ingestoken: lijnen, kijktechniek en gaaaaaas!

Lijnen, dat is duidelijk. Op de openbare weg rij je het best veilige lijnen. Meer zicht halen, jezelf in de kijker rijden, mogelijk gevaar uit de weg gaan … defensief rijden, met andere woorden. Op het circuit is het al veilig, daar kan je andere lijnen rijden, de ideale lijnen, zoals men ze noemt. De ideale lijnen om zo snel en zo vlot mogelijk rond te rijden. De belangrijkste zaken zijn in dit geval het instuurpunt, de apex en het punt waar je de bocht uitkomt.

Ik ga dat hier allemaal niet uitleggen, voor zover ik er iets van ken, want daar zijn boeken genoeg over geschreven en ik zou je waarschijnlijk nog fabeltjes vertellen ook. Zonder het zelf te weten, natuurlijk. Maar die punten zijn wel gemarkeerd op het circuit en wel in de vorm van kegeltjes. Van die oranje met witte strepen.

Zonder blikken of blozen durf ik hier te beweren dat dat lijnen rijden bij mij wel meevalt. In mijn eigen ogen, welteverstaan. Ik ben allicht nog ver van de perfectie verwijderd, maar dit deel van het drieluik bezorgt me het minste werk. Ik ben er zo op gefocust dat het ten koste gaat van deel twee:

De kijktechniek. Ik heb de neiging van die kegeltjes zo goed in de gaten te houden dat ik vergeet van mijn blik te verleggen. “Naar dat kegeltje, daar moet ik naartoe.” En als ik dan daar ben, dan pas kijk ik naar het volgende en dat is veel te laat. Soms gaat het goed, maar ik moet het me echt zelf in mijn oren blazen: KIJKEN! En dat geldt ook voor nummer drie.

Bij het opdraaien van een recht stuk gaat het gashendel recht evenredig met de hellingshoek open. Iets voordat we de 0° bereiken, mag het gas vol open. Vroeger deed ik dat zoals op de straat: met gevoel, maar dan heel veel gevoel. Ik had al één derde van het rechte stuk opgebruikt vooraleer ik het gas echt open had. Als ik het al helemaal openzette. Ja, met zoveel gevoel dat ik bij 170 km/h zei: “Ja, da’s rap genoeg, zo komen we er ook wel.”

Dat was ook zo, ik ben er altijd gekomen. Er staat geen flitser die op een minimumsnelheid flitst. En de maximumsnelheid wordt geregeld … in uw hoofd. Maar dat was niet de snelste manier. En dat is nu iets wat op een circuit wel kan en mag en op de baan beter niet (teveel): gas geven.

Dit keer is me dat beter gelukt dan de andere keren. Wanneer ik een recht stuk tegenkwam en van zodra de moto recht genoeg stond: gaaaaaaaaaaaaas! Jaja, tot tegen de aanslag! Het kan nog altijd beter, maar er zit wel vooruitgang in. Letterlijk en figuurlijk.

’t Is nu ook niet dat ik als een halve zool het gashendel de nek omwring en aan de andere kant van het rechte stuk als de andere helft van de zool met al mijn gewicht en twee handen het remhendel tot tegen het stuur trek. Met liiiieeefde … en gevoel, maar wel kordaat.

Je ziet: het zit allemaal in uwe kop. Of toch voor een groot deel. Het helpt wellicht ook wel dat dit de derde keer was dat ik in Zolder reed. Zoveel rondjes, herhaling. In uwe kop, niewaar?

En zo vorderde de dag. Het ene rondje na het andere. Het lang recht stuk op, gas open liefst en stilaan rechts positioneren. Iets voorbij de brug in de remmen. Kijken! Stilaan de rem loslaten en de eerste linkse insturen. Ondertussen heb ik mijn linkervoet nog wat hoger geplaatst, mijn linkerhesp een beetje naast het zadel gezet, mijn kop richting linker spiegel (zover mogelijk, want een XR is geen RR), de linkerarm geplooid en de rechterarm gestrekt. En blijven kijken. Langs de kegel passeren en de blik aan de linkerkant van de baan houden. Een beetje gas bijgeven om tot aan het volgende instuurpunt te geraken. Heel de zwik naar rechts verplaatsen en zo dicht mogelijk langs de kegel aan de binnenkant van de Sterrenwachtbocht passeren. En dat wil nog wel eens een probleem zijn. Om de één of andere reden stuur ik hier regelmatig te laat in en lukt het me niet meer om langs de curbstones te rijden, maar zo’n meter of twee ervan af. Dat is niet direct een probleem, want de weg naar de Kanaalbocht is lang en breed. Maar als je gaat voor de perfectie … (aheum). Dus ik geef een beetje gas bij en laat me naar de buitenkant van de baan leiden.

Ter hoogte van de instuurkegel … stuur ik nog niet in. Ik rij nog wat door, want als je te vroeg instuurt dan rij je aan de binnenkant door een dipje in de baan en kom je na de bocht aan de buitenkant te ver uit. En dan moet je dus van het gas af. Neenee, hier speel ik een beetje vals. Of slim, ligt eraan aan wie het gevraagd wordt. Een stukje voorbij de kegel markeren zwarte strepen de lijn die “de rappe mannen” pakken. En daar mik ik dus op. De apexkegel staat een beetje achter de bocht, als ik het zo mag zeggen. Niet te vroeg insturen, is dus de boodschap en de blik op de binnenkant van de volgende bocht houden.

Die volgende bocht is de Bianchi. Ter hoogte van het tweede zandpaadje aan de linkerkant insturen, zo dicht mogelijk langs de apex passeren en vervolgens “met gevoel” uitaccelereren, ook weer blijven kijken en … gas ooopenzetten! Aan de linkerkant staat het kastje voor de eerste geluidsmeting. Men raadt u aan van ter hoogte van dit apparaat het gas constant te houden (waarvoor dank…). Het inlaatgeluid maakt namelijk minstens evenveel lawaai als de uitlaat. Gas constant en zover mogelijk aan de rechterkant rijden.

Eerlijk gezegd let ik er niet echt op, want ik ben natuurlijk bezig met een toptijd neer te zetten (kuch kuch). Met mijn standaard Akrapovich (met demper) heb ik nog nooit een zwarte vlag gekregen. Maar iemand met een twijfelachtige uitlaat of dito inlaat is gewaarschuwd.

Op dit korte rechte stuk is de snelheid minstens even hoog als op het lange stuk, want de snelheid bij het uitkomen van de bocht ligt een pak hoger. Ja, Ickx gaat het niet graag horen, maar Luciën (Bianchi) is hier in Zolder rapper dan Jacky. De bocht dan toch.

Het gaat dus volle veeg richting kleine chicane. Om die goed te pakken, moet er eerst geremd worden. En hard. De laatste sessie heb ik de BMW-app de rit laten registreren en dan verschijnen er op deze plek toch veel ABS-icoontjes. En ik moet toegeven dat ik hier soms toch als een kamikaze aan het remhendel ben gaan hangen. Stoppen, stoppen, stoppen … hm, precies toch nog te rap, dus trek ik nog maar wat harder. Ongetwijfeld heb ik hier hulp gehad van de elektronica. Niet echt professioneel, maar ach, ik heb ervoor betaald. En ik bén ook geen professioneel.

Hier stuur ik ook al wel eens in, terwijl ik de rem aan het lossen ben. Dus toch een beetje professioneel, misschien. Of dom. In ieder geval ben ik altijd zonder problemen door de links-rechtscombinatie geraakt.

Eénmaal hier voorbij is het weer gas open om de Sacramentsheuvel op te geraken. “Best nog eens een keer extra opschakelen om boven op de heuvel het voorwiel op de grond te houden”, heeft men mij gezegd. Het werkt wel, al moet ik zeggen dat ik toch met mijn voelsprieten uit de heuvel neem. Met respect, zal ik maar zeggen.

De volgende bocht, de Butte, is een plezante. Rechts beginnen en terwijl je de heuvel afrijdt naar de linkerkant komen. Op iets of wat hellingshoek bergaf rijden dus. Kriebels.

De Villeneuve-chicane waar je vervolgens belandt, is niet zo simpel, vind ik. Hier moet ik precies echt voor stoppen om de zaak goed aan te pakken. Hier zijn ook de curbstones belangrijk. “Daar kan je hellingshoeken op pakken alsof het asfalt is.” Wanneer het niet nat is tenminste. In het begin doe je dat toch met geknepen billen. Maar als ze dat op de televisie kunnen, dan zal dat hier ook wel gaan zeker? En inderdaad, na een paar keren kan de sluitspier al wat losser en wordt de bocht ook wat rechter. Maar het blijft een klusje voor mij.

Rechts-links dus en dan proberen van aan de linkerkant te geraken om de Terlamenbocht goed te beginnen. Deze bocht zijn er eigenlijk twee die je aaneen rijdt. Tussen de eerste en de tweede bocht schakel ik naar derde om, zodra de moto een beetje rechtstaat, uit te accelereren en door te trekken langs de linkse knik. Bij die tweede bocht van de Terlamen is het zaak om niet te vroeg in te sturen. (Tiens, dat heb ik nog gehoord …) De apex ligt ook hier wat verder in de bocht en als je er te vroeg aan begint, dan komt het gras aan de linkerkant, bij het uitkomen van de bocht, vlug dichtbij. Het lukt me niet altijd, maar ik heb het al wel gesnapt. En het resultaat begint te komen. Op dit stuk blijf je ook best aan de linkerkant van de weg, want aan de rechterkant zit je dichter bij de tweede geluidsmeting.

Vol gas gaat het dus richting Bolderbergbocht, ook wel de Hospitaalbocht genoemd. Vol gas in de stoppers ook, want het is een haakse bocht. Iets meer dan haaks zelfs. En kijken, Walter, kijken! Door de Jochen Rindtchicane, waar ik vorige keer ook de curbstones wel eens meepakte. Maar eigenlijk voelt het comfortabeler aan om errond te rijden. Voor mij dan toch.

En dan weer gaaaas om daarna weer vol in de remmen te gaan voor de Jacky Ickxbocht. Hij heet “bocht”, maar vergeet niet van na de linkse draai ook naar rechts te draaien, want eigenlijk is het een chicane. Moto zo snel mogelijk rechtzetten om met volle overgave aan het gashendel te draaien. Stilaan rechts positioneren. Iets voorbij de brug in de remmen. Kijken! Stilaan de rem loslaten en de eerste linkse insturen. En zo zijn we weer waar we een paar minuten geleden al waren.

Voor de één klinkt het misschien geweldig, de ander zal denken: “Jongen, volg eens een paar dagen les …” En dat zou ik inderdaad nog wel eens willen doen, want bijleren doe je altijd.

Bij de “lesgroepen” gaat het er iets gestructureerder aan toe en krijg je natuurlijk ook nuttige tips. En het is geen saai treintje rijden, want de groepen worden gaandeweg ingedeeld aan de hand van het tempo van de leerlingen. Vervelen doe je je zeker niet. Amuseren des te meer.

En amuseren, dat heb ik gedaan. En de rest ook wel, denk ik, aan de gezichten te zien. En ’s middags smakelijke spaghetti gegeten. Ja, het was een geslaagde dag. Alleen maar contente gezichten dus en zo rij ik ook weer de poort onderdoor richting huis.

In september is er de tweede circuitdag van Meeusen Motoren in Mettet. Een heel ander circuit, maar hetzelfde doel: amuseren.

Misschien tot dan?


P.S. Meer beeldmateriaal volgt.


Avatar
Negeren